drs. P.C. van Arnhem FRICS, registertaxateur en onteigeningsdeskundige, publiceerde deze blog op de site van de NRVT in januari 2018
erug in de tijd: Neerlands oudste taxatiestandaard
22 januari 2018 |
Door: drs. P.C. van Arnhem FRICS, registertaxateur en onteigeningsdeskundige
Ik neem u graag mee terug in de tijd, met een kijkje in de oudste Nederlandse taxatiestandaard. Deze spelregels voor taxateurs uit 1812 zijn verrassend actueel en doen niet onder voor de huidige gedrags- en beroepsregels.
Invoering kadaster
In 1812 werd bij keizerlijk decreet het kadaster ingevoerd in Nederland, met als eerste doel het heffen van belastingen. Onder Koning Willem I werd de grondboekhouding in 1832 voltooid. Ze bleek een succes. Bij invoering van het Burgerlijk Wetboek in 1838 werd het kadaster bovendien gekoppeld aan eigendomsoverdrachten en hypotheken.
Méthodique Verzameling: de eerste taxatieregels
Om een eerlijke waardebepaling te bereiken, werd een uitgebreide set taxatieregels geïntroduceerd, onder de naam Méthodique Verzameling . Deze regels werden overgenomen uit Frankrijk, waar ze als ‘Recueil Méthodique’ al in 1808 waren ingevoerd.
De Méthodique Verzameling omvat maar liefst 1.144 artikelen. Het kent een buitengewone mate van detail en is sterk gericht op gelijke behandeling, met name door het inperken van de subjectiviteit van de taxateur.
Tegelijkertijd is het onderdeel over taxaties in dit boekwerk een – tot op heden – volkomen onbelicht hoofdstuk in de historisch-economische literatuur.
Massale waardebepaling
Ten behoeve van de benodigde massale waardebepaling, werden classificaties van vastgoedobjecten gemaakt. Vervolgens gingen schattingscommissies aan het werk.
Zij kozen per klasse een representatief voorbeeldobject en bepaalden voor elke referentie de opbrengsten op basis van marktprijzen over 15 jaar. De twee ‘beste’ en twee ‘slechtste’ gingen eraf. Voor ‘betimmerde’ eigendommen hield men de gemiddelde huurwaarde over 10 jaar aan. Kerken, overheden, scholen en armenzorg waren vrijgesteld.
De totale belastingopbrengst in 1832 was acht miljoen gulden.
Voorbeelden uit de Methodique Verzameling
Hierna volgen een paar voorbeelden van de toenmalige beroepsregels voor de vastgoedtaxateur. Ze zijn anno 2017 nog uiterst actueel.
Allereerst is de objectiviteitseis – art. 16 van de Algemene gedrags- en beroepsregels van NRVT – prachtig verwoord:
332. Ieder taxateur moet zich deze beginselen wel in
het hoofd prenten en tot zich zelven zeggen: ,,In?
,, dien ik eigenaar van dat goed ware, zou ik het?
,, zelve redelijker wijze voor zoo veel kunnen ver?
,, huren, of, indien ik in het geval was pachter
,, daarvan te zijn, dan zou ik er de som van . . . .
,, voor willen geven,” dat is te zeggen, zoodanigen
prijs, als waarvoor deze eigendom verpacht
zou worden, bijaldien de eigenaar, tot de bebouwing
van denzelven, noch getimmerten, noch beesten,
noch ploeggereedschap, noch zaad zou leveren,
doch gehouden zou zijn er de verponding van
te betalen.
De taxatie, van allen persoonlijken invloed vrij.
415. Daardoor is de taxatie voor allen invloed,
voor alle hartstogten beveiligd.
Over – wat in NRVT
termen heet – maatschappelijk en economisch vertrouwen:
Prijsselijk gedrag der taxateurs.
420. De reeds gebezigde taxateurs hebben, tot
heden toe, over het algemeen, het openbaar vertrouwen
geregtvaardigd; de eigenaars hebben de
regtvaardigheid hunner bewerkingen erkend.
Meer ‘Algemene gedrags- en beroepsregels’ van die tijd:
Gelijkheid der taxatien
421. Ééne vrees slechts heeft zich opgedaan; ieder
kanton, iedere gemeente, zich regtvaardig begroot
achtende, heeft schijnen te vrezen, dat men
niet overal met dezelfde goede trouw en met dezelfde
naauwkeurigheid te werk ging.
Maar juist om dat die vrees algemeen is, vervalt
zij van zelve; zij wordt eervol voor het corps der
taxateurs en geruststellend voor alle de belastingschuldigen.
Belang van den taxateur om regelmatig te werk te gaan.
1113. Met de grootste zorgvuldigheid uit de kundigste
landmeters en eerlijkste mannen uitgekipt,
vreemd in het kanton, waarin bij arbeid,
heeft hij er geen belang bij,
noch om de taxatien te vergrooten, noch
om dezelve te verminderen. Zijn eenig belang is,
wel te handelen, in de vrees van zijnen arbeid te
zien verwerpen en om er te gelijker tijd de belooning
en de verdienste van te verliezen.
Ons taxatievak is ontsproten aan de landmeetkunde. Wellicht heten onze collega’s daarom in Engeland ook nu nog ‘surveyors’ en in België ‘landmeters-experten’.
Taxatie en onpartijdigheid waren ook in oude tijden één op één met elkaar verbonden:
Voorzorgen, om de getrouwheid der taxatien te verzekeren.
1114. Maar het zou daarenboven zeer moeijelijk
voor de taxateurs zijn, om zich van de onpartijdigheid
te verwijderen; door eene meenigte opgaven gedwongen;
in alle zijne werken door de controleurs
verzeld; genoodzaakt, om stap voor stap de instructien
te volgen
De Wetgever was zich in 1812 terdege bewust van wat wij nu zouden noemen ‘de ‘ uncertainty’-problematiek’:
Zwarigheid der taxatie.
412. Deze taxatie der inkomsten, wezenlijk moeijelijk
in haar zelve, schijnt zulks nog meer in de
begrippen; de landmeter, welke iederen eigendom,
zoo als hij dien op het terrein ziet liggen, meet en
op het plan brengt, gaat volgens wiskunstige waarheden
te werk; de taxateur, belast met het begrooten
van een inkomen, dat zich aan zijn gezigt onttrekt,
schijnt meer aan het willekeurige overgegeven
te wezen.
Meer ‘art’ dan ‘science‘ dus. Het navolgende is interessant in het kader van de huidige rule-based / principle-based discussie binnen NRVT:
De taxatie rust op vaste grondslagen.
413. Bijaldien middelerwijl de taxatie op geene
zulke vaste, baarblijkelijke gronden als de landmeting
kan rusten, zoo is het echter mogelijk, dezelve
eenen zoodanigen gang te schetsen, dat de taxateur
door de handelwijzen zelve, die hij volgt, tot
de waarheid geleid wordt, en dat het vertrouwen,
hetwelk zijn ambt kan inboezemen, nog door de
operatie in haar zelve geregtvaardigd wordt.
Taxeren heeft voorts van doen met ervaring:
Voorkeur, aan reeds gebezigde taxateurs gegeven.
484. Men bezigt, bij voorkeur, de zoodanige,
welke reeds aan de taxatie geärbeid hebben, en welker
operatien voor regelmatig erkend geworden zijn.
Korte metten met de senior ‘countersigning’ valuer zoals wij die (voor NRVT zijn intrede deed) bij de grote kantoren kenden:
Algemeene taxateur verboden.
487. Er mag geen’ algemeenen taxateur worden
benoemd, onder welken onder?taxateurs staan.
‘Koopswaarde’: de Market Value van weleer:
Koopswaarde.
598. Alhoewel de koopswaarde een zeer gebrekkelijke
maatstaf is, om den opbrengst van eenen eigendom
te begrooten, zoo kan zij echter met nut
worden geraadpleegd, om, betrekkelijkerwijze en bij
vergelijking, den opbrengst van de verschillende
soorten van eigendommen te begrooten.
Tot slot: plausibiliteitsverklaring, toetsing en valuation-review zijn
niet uit de lucht komen vallen met NRVT of PTA. In 1812 kenden we ze ook:
Bewerkstelliging van een contra ?taxatie.
679. Deze contra?taxatie wordt onder het opzigt
van den directeur der belastingen door eenen nieuwen
taxateur bewerkstelligd; de eersten taxateur en
de controleur moeten daarbij tegenwoordig zijn, en
alle de werkzaamheden daarvan bijwonen.
Inspiratie voor het heden
Wat mij betreft kan NRVT bij het ontwikkelen van de nieuwe reglementen, een voorbeeld nemen aan de Méthodique Verzameling uit 1812. Met name de objectiviteitseis wordt hierin scherp verwoord.
We kijken wel eens met afgunst naar Engeland, maar ook bij ons geldt: de professie heeft oude papieren!